Het uitgangspunt bij zowel bij het minimumtarief als de zelfstandigenverklaring is het tarief dat een zelfstandige per uur verdient. De juiste vaststelling van dat tarief vergt een uitgebreide administratie van gewerkte uren en gemaakte kosten bij de opdrachtnemer, maar ook bij de opdrachtgever die zich er van moet vergewissen dat de opdrachtnemer een tarief per uur verdient dat voldoet aan het minimumtarief of dat het gebruik van een zelfstandigenverklaring rechtvaardigt. Voor het bijhouden van deze administratie moeten opdrachtnemers en opdrachtgevers onderscheid maken tussen directe uren en directe kosten (die relevant zijn voor het berekenen van het uurtarief) en indirecte uren en indirecte kosten (die niet relevant zijn voor het berekenen van het uurtarief). Dat is in de praktijk te complex.